De wekker gaat, ’t is acht uur in de morgen, ‘k steek een been buiten het bed.
Het is alsof mijn blaas op knappen staat, ‘k moet nogal nodig naar ’t toilet.
Maar voor het zover is, voor ik een sprint neem naar de gang,
grijp ik eerst naar iets waar ‘k elke morgen naar verlang
en als ik de sluizen openzet geniet ik gierend van mijn eerste sigaret.
Ik was me, scheer me, kleed me aan en zet een ketel water op het vuur.
Oploskoffie heeft een gore smaak maar is vlug klaar en minder duur.
Het goedje glijdt naar binnen en de radio speelt luid,
toch komt-ie amper boven m’n gehoest en rochel uit
zodat ‘k hem nog wat harder zet terwijl ‘k een trek neem van een verse sigaret.
De bus is als gewoonlijk als je haast hebt uiteraard weer veel te laat.
Je vloekt wat binnensmonds terwijl je klappertandend in zo’n hokje staat.
Om de tijd te doden tuur je overdreven nauwgezet
op een plattegrond met lijnen van het autobussennet,
maar het beste tijdverdrijf is het roken van alweer een sigaret.
Het werk dat ik doe is flink eentonig, ik verveel me eige dood,
hooguit eens per uur zet ik een krabbel op een formulier, met rood.
De rest van de tijd: papieren vrouwen op m’n knie,
als ik ooit opnieuw begin dan wordt het fotografie!
‘k Wil best zo’n vlo in m’n bed, maar eerst m’n weet-ik-veel hoeveelste sigaret.
Moe van het werken heb ik ’s avonds veel behoefte aan wat rust
en ik ontspan me met mijn vrienden in ’t café omdat ik graag een pilsje lust.
De gesprekken die we voeren zijn beslist de moeite waard
over alles, over nog wat, soms dan wordt er ook gekaart,
en zonder dat ik erop let rijg ik de ene aan de andere sigaret.
Ik kwam gisteren bij de dokter en die zei me: “Beste man, het gaat verkeerd.
De binnenzijde van je ribbenkast is onderhand geasfalteerd!
Je kunt kiezen, sigaret uit of de pijp uit, dertig jaar
eerder dan je gaat als je stopt met dat gebaar.
De beslissing is aan jou, maar ik denk dat ik wel voor het eerste kiezen zou!”